Witruimte

zullen we open witte vlaktes
want het lijkt alsof met de poolkappen
ook de witruimte in onze bedrukte
hoofden verloren gaat

zullen we de stralen van de A
niet verzuren tot de schreeuwerige
spetters van Leon Van der Neffe
dat dit niet de stad van ’t schelden wordt

in al de talen waarin wij hier wonen
ontplooien open witte vlaktes
want het is in onze sprakeloosheid
dat wij elkaar het best verstaan

Kan je wat witruimte gebruiken? Kom die dan  afhalen in het Letterenhuis!  (Minderbroedersstraat 22, Antwerpen). Een unieke affiche, in een ontwerp van Jelle Jespers. Gratis verkrijgbaar. Ik vraag je wel om in een witboek even neer te pennen waarom je witruimte kan gebruiken.

Een woordje uitleg

Mijn eerste stadsgedicht bestond niet zozeer uit woorden, zoals misschien te verwachten valt, maar uit witruimte. De woorden staan er slechts om de leegte te kaderen.

 

Ik heb het gevoel dat er op dit moment eigenlijk al woorden genoeg zijn, zeker in Antwerpen. Dat er veel, heel veel wordt gezegd. Ik kan er niet aan doen: als ik de streepjes rond de A van Antwerpen zie, dan denk ik niet alleen aan stralen, maar ook aan de speekselspetters van Leon Van der Neffe, u weet wel, de schreeuwerige racistische buurman van Marcel Kiekeboe. Het klinkt misschien paradoxaal, maar als liefhebber van het woord ben ik bang voor de groeiende en alles overheersende macht van het woord. Soms ben ik bang dat dit de stad van ’t schelden wordt.

Natuurlijk, het idee om witruimte centraal te stellen is niet nieuw. Zesenzestig jaar geleden componeerde John Cage zijn werk bestaande uit 4 minuten en 33 seconden stilte. Hij zei: ‘I have nothing to say / and I am saying it / and that is poetry / as I needed it’. Ook andere kunstenaars speelden met hetzelfde idee.

Kan je witruimte eigenlijk plagiëren? Kan iemand ooit zeggen: zeg, maar, ik heb ook al eens niets gezegd? Even dacht ik: ik moet er gebroken witruimte van maken, of er toch ergens een puntje op zetten, en me zo de leegte eigen maken. Maar nee, laat ik mij maar inschrijven in de geschiedenis, laat mijn witruimte maar naadloos overgaan in de witruimte van alle voorgaande dichters en andere kunstenaars!

 

U kan kiezen hoe u het begrip ‘witruimte’ invult. Voor mij gaat het over de oningevulde dagen in een agenda, over al wat niet in een hokje te plaatsen valt, over de optelsom van alle kleuren, over de ruimte voor verbeelding, daar waar de twijfel danst. Er is wel degelijk tekst verbonden aan mijn eerste actie, maar die tekst vooral om de leegte te kaderen. Want er is een verschil tussen leegte en niets. Leegte is een gekaderd niets.  De laatste regels van het gedicht vormen het motto van mijn stadsdichterschap. ‘Het is in onze sprakeloosheid dat wij elkaar het best verstaan.’

Op het gedichtendag organiseerde ik, net voor mijn officiële aanstelling als stadsdichter,  een optocht over de Meir.  De manifestanten hielden witte borden vast, en zwegen luidruchtig.  In de krant De Morgen publiceerde ik op de dag van mijn aanstelling een lege opiniepagina.

Ik besloot om elke keer als ik het gevoel heb dat de sprakeloosheid heerst, mijn witruimte weer boven te halen.  Hier sta ik aan de rand van een autostrade in Wallonië, op de E42,  daar waar de 2-jarige peuter Mawda, in mei 2018, werd doodgeschoten door een agent.   (Foto: Damon De Backer)